Mijn bipolaire stoornis en herstel

Vanaf mijn 20e, na mijn tweede psychose, tot mijn 28e leed ik aan een bipolaire stoornis. In de eerste jaren nog gekenmerkt door periodes met lichte depressies, hypomanieën en redelijk normaal functioneren. In de loop der jaren werden mijn depressies steeds zwaarder en moeilijker te dragen. Ik was heel terughoudend naar de hulpverlening. Enerzijds door mijn slechte ervaringen met de psychiatrie, anderzijds door de overtuiging dat therapie niet werkt. Ik had tenslotte al redelijk wat therapie gehad in de tijd tussen mijn beide psychoses, zowel gesprekstherapie in de GGZ als Gestalt therapie. Mijn conclusie toen: dat heeft dus niet geholpen, therapie werkt niet. Ik beperkte me tot zelfmedicatie met behulp van alcohol. Dat paste ook goed in mijn toenmalige sociale omgeving, de Amsterdamse kraakbeweging.

Kraakbeweging

Mijn actieve deelname aan de actiebeweging gaf me de nodige energie en impulsen. In die tijd had ik verschillende depressieve episoden afgewisseld met kortere hypomane episoden. Mijn depressieve episodes gingen vergezeld van veel sociale angst. Angst om mensen te gaan ontmoeten of om op een feestje naar binnen te stappen. Zelfs het kopen van een brood bij de bakker was al flink spannend. Hoe geweldig als de hypomanie dan geleidelijk bezit van me nam (ik was me daar totaal niet bewust van, zelfs de term hypomanie kende ik niet in die tijd). Plotseling durfde ik van alles wat ik daarvoor in nog geen 1000 jaar had gedurfd. Zo was ik betrokken geraakt bij de opvang van Tamil vluchtelingen die halverwege jaren 80 naar Nederland kwamen. Zonder enige onzekerheid belde ik naar het actualiteitenprogramma Brandpunt, vroeg net zolang door tot ik de hoofdredacteur te spreken kreeg, en vroeg hem toen of het niet eens tijd werd om aandacht te gaan besteden aan de Tamil vluchtelingenproblematiek. Ik herinner me nog heel goed dat ik kort daarna van de ene op de andere dag compleet in de depressie stortte. Mijn durf en energie was als sneeuw voor de zon verdwenen en mijn activisme verdampte tot lethargie. In een andere hypomane periode organiseerde ik een grote stedelijke krakersvergadering om acties te bespreken waarmee wij een aankomende ontruiming wilden gaan ‘opluisteren’. In die vergadering met rond de 100 krakers voerde ik het hoogste woord.

Werkloos

Na verschillende jaren fervent actievoerder te zijn geweest knapte ik af op de hele actiebeweging met het bijhorende denkkader van ‘wij goeden tegen de slechten’ (zoals het grootkapitaal, imperialisme, kernenergie, kruisraketten et cetera). Hiermee viel echter ook mijn doel en richting in het leven weg en vond ik mezelf terug als werkeloos en ongeschoold uitkeringstrekker. Ik wilde wel gaan werken maar wist niet wat en hoe. Dit gebrek aan zingeving gaf een extra verdieping aan mijn depressies.

Zelfdoding

Tijdens mijn depressies lonkte het perspectief van zelfdoding. Er niet meer zijn, het zware gat niet meer te hoeven meemaken. De depressieve episoden duurden maanden en een hypomane periode maar hooguit twee weken. Vaak dacht ik ‘als een volgende depressie weer zo zwaar wordt of zwaarder dan stap ik er uit’. Ik had het middel waarmee ik het kon gaan doen al geregeld. De manier die ik voor ogen had zou definitief zijn, geen poging dus. Tot het moment waarop ik me realiseerde dat mijn moeder het niet aan zou kunnen als ik zelfmoord zou plegen. Ze zou eraan onderdoor gaan. Ik kon het niet maken haar dit aan te doen. Dan maar afzien, dan maar lijden. Ik sloot deze uitweg af.

Primal therapie

Niet lang nadat ik had besloten dat zelfdoding geen optie meer kon zijn liep ik tegen een boek aan van Arthur Janov, de grondlegger van de Primal Scream therapie. Ik las in dit boek dat het mogelijk bleek voor mensen met ernstige psychische problemen, na jarenlange vruchteloze behandeling, om door de intensieve therapie fundamenteel te herstellen. Diverse succesverhalen bevestigden dit. Dit activeerde mijn hoop. Misschien is het dus wél mogelijk om door therapie te herstellen! Ik ging op onderzoek uit en ontdekte meerdere vormen van diepgaande, intensieve therapie die op dat moment in het complementaire veld werden aangeboden. Ik besloot deel te gaan nemen aan een weekendworkshop Holotropic Breathing, een ademtherapie op intensieve muziek, ontwikkeld door de psychiater Stan Grov. Ik realiseerde me dat dit met mijn achtergrond van psychosegevoeligheid risicovol kon zijn maar ik besloot het erop te wagen. Het werd een intensief weekend waarin ik in een langdurige ademsessie mijn eerste spanningen heb kunnen ontladen. Dit weekend was de start van twee jaar intensieve therapieën. Gelukkig wilden mijn ouders alles betalen, ze waren diep bezorgd over mij en grepen deze mogelijkheid aan. In het eerste jaar deed ik vooral rebirthing, bio-energetica en gestalt. In het tweede jaar startte ik met een wekelijkse individuele primal therapie. De therapeut, Otto van Lohuizen, omschreef zijn therapie als vergelijkbaar met de door professor Bastiaans toegepaste LSD therapie voor oorlogsslachtoffers. Een heel effectieve therapie waarin iedereen fundamenteel opknapte.

Lithium

Tegen het einde van het jaar primal therapie merkte ik dat ik tóch weer depressief aan het worden was. Dat viel samen met het moment waarop onderzoekers in het blad Nature een artikel hadden gepubliceerd over de genen die aan manische depressiviteit ten grondslag zouden liggen. Otto, mijn therapeut, uitte zijn verbazing over mijn aankomende depressie met de uitspraak ‘wat gek, ik heb je lichaam zien veranderen. Anderen knappen hierdoor toch echt op’. Door deze uitspraak dacht ik ‘zie je wel, ik ben zelfs te stom voor therapie. Iedereen knapt ervan op behalve ik. Dan moet ik maar aan de lithium. Het is tenslotte toch genetisch’. De huisarts stuurde me door naar een psychiater op het WG terrein in Amsterdam. Het intakegesprek met deze man voelde als een koude douche. Heel afstandelijk stelde hij mij vanachter zijn bureau vragen waarbij hij me met u bleef aanspreken. ‘Slaapt u wel genoeg?’, ‘Hoe is het met uw eetlust?’, et cetera. Na twee jaar therapie in het complementaire circuit waarbij ook de therapeuten met hun voornaam worden aangesproken en waar een hug als begroeting en afscheid heel gewoon is, was dit zó’n contrast dat ik, toen ik weer buiten stond, dacht: ‘nee, hier moet ik niet zijn’. De vervolgafspraak zegde ik af.

Omslag

Tijdens een bezoekje aan een goede vriend vertelde ik over mijn naderende depressie. Zijn vriendin merkte op ‘Als iemand zijn been heeft gebroken dan moet hij op krukken lopen en kan hij niet net zo snel de straat oversteken als iemand met gezonde benen’. Kort daarna lag ik op de bank in mijn huiskamer en liet door me heengaan ‘ok, ik ga dus nu geestelijk op krukken lopen’. ‘Dat is ok, ik hoef dan niet zo te zijn als gezonde mensen. Laat de depressie maar komen’. En…… de depressie kwam niet, toen niet en nooit meer. Evenmin als de manie of hypomanie. Deze omslag is nu ruim 30 jaar geleden.

Conclusie

Mijn overgave aan de naderende depressie maakte dat de depressie niet meer kwam. Dit was het zetje dat ik nog nodig had. Toch kon dit (denk ik) alleen maar plaatsvinden dankzij de twee jaar intensieve therapie die ik net achter de rug had. Wat was ik met terugwerkende kracht dankbaar dat de psychiater tijdens de intake zo’n hork was. Stel je voor dat het een aimabele man was geweest, dan had ik misschien wel levenslang aan de lithium gezeten!