Mijn psychose, opname en herstel

In dit artikel vertel ik uitgebreider hoe mijn psychose op mijn 18e is ontstaan, hoe ik de psychose heb ervaren en hoe ik daar met behulp van een medestudent snel van ben hersteld.

Middelbareschooltijd

In mijn periode op de middelbare school in Eindhoven was ik een zeer ijverige leerling. Gedreven door een sterke innerlijke drang om het goed te doen en angst om te falen. Sociaal was ik erg verlegen en onhandig. Ik was wat je nu een nerd kunt noemen. Met verreweg de meeste klasgenoten had ik geen contact, alleen met een paar andere nerds. Schoolfeesten vond ik te eng en ging ik uit de weg. Meisjes leken van een andere planeet en hoewel ik smachtte naar contact was ik zo onzeker dat ik met een grote boog om hen heenliep. Ik ben vijf jaar hartstochtelijk verliefd geweest maar heb dat nooit durven uitten. De laatste paar jaren op school heb ik me erg eenzaam gevoeld. Gelukkig had ik naast school het sporten. Ik was een fanatiek beoefenaar van taekwondo.

Maastricht

Ik was net 18 toen ik in Maastricht op kamers ging om geneeskunde te gaan studeren. Al snel fietste ik regelmatig naar de universiteit samen met een medestudente die bij mij in de buurt woonde. Ik werd verliefd op haar en biechtte dit na lang aarzelen op. Het was niet wederzijds en de afwijzing deed me in een sombere stemming belanden. Niet lang na deze afwijzing kwam een medestudente, die eerder als kapster had gewerkt, mijn haren knippen. Tijdens het knippen vertelde ze honderduit over zichzelf en over haar relatie. Het was voor het eerst dat een meisje zo vertrouwelijk en open met mij sprak. Haar vrouwelijke energie raakte iets in mij waardoor er een energiestroom op gang kwam die langzaam in kracht toenam. Alles kwam in een stroomversnelling. Kort na het bezoek van deze medestudente ben ik verhuisd naar de personeelsflat van Vijverdal, de psychiatrische inrichting. Als student geneeskunde mocht je daar een appartementje huren.

Manie

Mijn somberte maakte plaats voor euforie. Ik stortte me als een bezetene op de studie en sliep weinig. Ik werd steeds drukker. Gaandeweg werd ik ook steeds sensitiever voor het emotionele leven van anderen. In het begin van de kerstvakantie hielp ik twee medestudenten, een stelletje, met hun verhuizing. Tussen het meubels sjouwen door vertelde ik hun wat ik aan knelpunten meende waar te nemen in hun relatie. Het was alsof ik gewoon wist hoe het zat. Dit ‘weten’ ging nog veel verder. Er ontstond een gevoel van alwetendheid. Ik wist gewoon hoe het leven in elkaar stak, hoe alles zich met alles verhoudt. In deze drukke periode waren er ook meerdere momenten van diepe rust. Momenten waarop ik een diepe eenheid ervoer met de natuur. Nu hierop terugkijkend zie ik dat dit momenten zijn geweest van spirituele openbaring. Eenheidservaringen.

jezus20gebogenGaandeweg begon ik te denken dat ik wel héél bijzonder was. Ik realiseerde me overduidelijk dat mijn ervaringen en inzichten verre van alledaags waren. Verschillende keren hoorde ik dat er op de radio over mij werd gesproken. Ik moest wel heel bijzonder zijn: een nieuwe incarnatie van Jezus. Een verlosser. De radio bevestigde dit.

Een ding stond buiten kijf: mensen zullen mij niet begrijpen. Ik moet dit allemaal onder de pet houden. Anders denken ze dat ik gek geworden ben en zullen ze me willen opsluiten. Ik probeerde naar anderen dus mijn mond te houden en zo normaal mogelijk te doen.

Bezorgde studenten

Ondanks mijn pogen om niet op te vallen begonnen meerdere mensen in mijn omgeving zich zorgen te maken over mij. Waaronder ook mijn ouders. Via via werd er een hoogleraar ethiek ingeschakeld om met mij een gesprek te hebben. Hij schakelde vervolgens verschillende ouderejaars studenten in, die ook in dezelfde personeelsflat woonden, om mij in de gaten te houden. Evenals een bevriende psychiater in opleiding die op Vijverdal werkzaam was. Hun bezorgdheid uitte zich vooral in pogingen om mij pillen te laten slikken. Veel verder leek hun zorgzaamheid niet te gaan. Om van het gezeur af te zijn deed ik op een bepaald moment of ik de pillen innam, slikte ze echter niet door en spuwde ze kort daarop weer uit. Pillen slikken voelde als een bevestiging dat ik gek zou zijn. Voor mijn gevoel was ik niet gek maar heel bijzonder: een nieuwe Jezus.

Opname

Af en toe kwam de arts-assistent even op bezoek. Ik woonde tenslotte op steenworp afstand van de inrichting waar hij werkte. Tijdens een van die bezoekjes liet hij doorschemeren het niet meer te weten en mij te willen opnemen. Ik liet duidelijk merken dat ik dat géén goed idee vond. Wijzend op mijn taekwondo foto’s gaf ik te kennen dat dwang proberen te gebruiken geen goed idee zou zijn. Tijdens het daaropvolgende bezoek wilde hij mij iets gaan laten zien. Iets wat zich in de inrichting bevond en of ik even met hem mee wilde lopen ‘naar de overkant’. In goed vertrouwen deed ik dat en volgde hem Vijverdal in.

Aangekomen op de derde verdieping werd er een deur achter mij op slot gedaan, sprongen er drie mannelijke verpleegkundigen op mijn lijf, staken een spuit in mijn been, sleurden me een separeercel in en bonden me vast op een bed. Ik was zo perplex, zo totaal overvallen, dat verzet bieden niet in me opkwam. Voordat ik goed en wel doorhad wat er gebeurd was lag ik vastgebonden in mijn eentje in de separeer. In shock.

De psychiater

Nadat ik van de eerste shock was bijgekomen ontstak ik in grote woede over wat me geflikt was. Ik was met één band vastgebonden aan het bed en het lukte me om die band stuk te trekken en mezelf te bevrijden. De cel had een klein raampje dat ik kon openen en ik gooide de band door dit raampje naar buiten. In de loop van die eerste middag in de cel kreeg ik bezoek van de psychiater. Niet diegene die me had meegelokt maar de verantwoordelijke psychiater van de crisisdienst (ik kan me nu niet meer herinneren of dit bezoek voor of na mijn ‘bevrijding’ plaats vond). Ik lag op bed en de psychiater zat naast het bed, waarschijnlijk heeft hij wel wat tegen me gezegd maar daarvan weet ik niets meer. Wat ik wel nog héél goed weet is dat ik heel bang voor die man was en dat ik dacht ‘oh, nu moet ik normaal doen, want hij heeft hier alle macht. Als hij mij gek vindt dan kom ik hier niet meer weg’. Ik werd bevangen door een enorme angst en bevroor compleet. Ik kon helemaal niets uitbrengen. Later kwam ik erachter dat dit past in een psychiatrisch plaatje: ik was catatonisch. Tegen de avond kreeg ik een maaltijd aangereikt. In mijn woede gooide ik het bord met eten tegen de muur. Later op de avond merkte ik dat ik gekke bekken ging trekken. Dat beangstigde me. Ik dacht ‘ben ik nu echt gek aan het worden?’. Ook tandenpoetsen lukte vrijwel niet, de coördinatie van mijn spieren in mijn onderarm leek te haperen. Later begreep ik dat dit allemaal bijwerkingen waren van de Haldol, het antipsychoticum dat ze mij hadden ingespoten. Die eerste avond kreeg ik bezoek van mijn vader. Blijkbaar had het ziekenhuis mijn ouders ingelicht. Ik was als 18 jarige in die tijd nog minderjarig. Mijn vader schrok enorm van hoe hij mij aantrof. Voor het eerst in mijn leven zag ik hem huilen. Dat deed me wel goed.

Harry

De volgende ochtend kreeg ik bezoek van Harry. Harry was een 10 jaar oudere medestudent. Hij was nog bezig om zijn studie natuurkunde af te ronden. Een paar weken eerder had ik in het kader van zijn onderzoek als proefpersoon gefungeerd. Daar viel het Harry al op dat er met mij iets aan de hand was. Toen hij vernam wat er met mij gebeurd was is hij zo snel hij kon naar Maastricht gekomen om me op te zoeken. Harry was heel relaxt en open en benaderde mij als Ronald. Nogal een contrast met de bejegening van de verpleging waarbij ik het gevoel had dat ze mij afstandelijk en voorzichtig benaderden, als was ik een gevaarlijke gek. Harry vroeg hoe het met me was en wat er in me omging. Hij luisterde echt en ging in op wat ik hem vertelde. Hij vroeg en kreeg toestemming van de verpleging om ook buiten het bezoekuur om te mogen blijven. Dat deed hij. ’s Avonds ging hij slapen in mijn appartementje, naast de inrichting, en ’s ochtends kwam hij weer naar mij toe om verder te spreken. Het mooie was dat Harry een brede interesse heeft en veel weet van religie en spiritualiteit. Ik kon met hem uitgebreid speken over mijn idee een nieuwe verlosser te zijn. Hij ging daar serieus op in en haalde verschillende teksten aan uit de bijbel en ook uit de yoga filosofie. Ik voelde me begrepen en gehoord en al mijn angsten vielen weg.

Naar huis

Het was al snel duidelijk dat de separeercel op de crisisafdeling nou niet de meest heilzame omgeving is, ook al mocht ik overdag uit de cel en op de afdeling verblijven. In het gezelschap van verschillende andere patiënten die flink de weg kwijt waren in combinatie met verpleging die functioneerden als menselijke robotten, afgesneden van hun gevoel, verstopt achter een professioneel masker (zo kwam het althans bij mij over). Harry begon een lobby bij de verpleging om de psychiater te verleiden toestemming te geven om mij eerder te laten gaan dan de twee weken die ik gedwongen opgenomen moest blijven. Dit lukte, op voorwaarde dat mijn vader een verklaring tekende dat hij alle verantwoording op zich nam (ik was nog minderjarig). Gelukkig deed mijn vader dit zodat ik na 4 dagen de crisisafdeling mocht verlaten. Het was kerstvakantie en ik ging naar mijn ouders in Eindhoven, sámen met Harry. Harry is nog een week bij me gebleven, dag en nacht, en we voerden eindeloze gesprekken en maakten lange wandelingen. In deze week ben ik direct de Haldol gaan afbouwen. Na een week had ik het gevoel overal doorheen te zijn, was de psychose volledig verdwenen en had ik weer zin om de studie in Maastricht te gaan oppakken.

Weer aan de studie

De eerste maanden studie in het nieuwe jaar verliepen goed. Na een korte stage in de GGZ besloot ik om me aan te melden voor therapie. Ik trof een therapeut die werkte met Gestalttherapie, wat zeker toen nog tot de alternatieve therapievormen behoorde. Hij verwees me ook door naar een Gestalt weekendworkshop. Door mijn ervaringen met therapie verschoof mijn belangstelling voor geneeskunde van sportfysiologie naar psychosomatiek en psychologie.

Tweede psychose

Richting het einde van het tweede studiejaar gleed ik langzaam opnieuw in een psychose. Deze psychose ontstond heel geleidelijk. Ik was minder manisch dan in de eerste psychose en kon redelijk goed blijven functioneren. Het belangrijkste kenmerk was dat ik verlost leek te zijn van al mijn onzekerheden en angsten. Vooral richting vrouwen. Ik durfde tijdens uitgaan vrouwen aan te spreken, iets wat kort daarvoor nog ondenkbaar was. Het leek alsof de oude Ronald was vervangen door een nieuwe versie, een die steviger in het leven stond. Ik beleefde situaties intenser dan ooit daarvoor. Echter, sommige situaties beleefde ik in een vertekende realiteit. Zo had ik weer contact met Harry, waarvan ik dacht dat hij een oude Zenmeester was. Een ander aspect van de manie was dat ik niet meer kon organiseren en dingen niet meer op orde kon krijgen. Ik verhuisde naar een andere kamer, maar kreeg het daar niet voor elkaar om mijn huis in te richten en mijn spullen te ordenen.

Gezien mijn eerdere traumatische ervaring met de psychiatrie bleef ik daar verre van. Zo geleidelijk als deze psychose kwam, zo geleidelijk loste het ook weer op. Nog in de enigszins manische eindfase had ik twee weken stage in een algemeen ziekenhuis. Dat ging niet goed, ik werd op straat gezet en besloot toen maar te stoppen met de hele studie. Na een verwarrende en moeizame zomervakantie waarbij de manie was overgegaan in een lichte depressie ging ik weer bij mijn ouders wonen in Eindhoven. Ik ging werken in fabrieken en magazijnen. Na een half jaar werd ik opgeroepen om mijn militaire dienstplicht te vervullen. Dat kwam me wel goed uit, ik hoefde dan even niet meer na te denken over wat ik verder met mijn leven aan moest.

In mijn bipolaire stoornis en herstel lees je hoe mijn bipolaire stoornis tot uiting kwam en hoe ik daarvan ben hersteld.