De psychiatrie bijbel DSM (Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders) wordt in de GGZ veel gebruikt om diagnoses te stellen. Het DSM handboek wordt om de zoveel jaren herzien en is inmiddels toe aan versie vijf. Kenmerkend is dat het handboek steeds dikker wordt. In iedere nieuwe versie worden er stoornissen toegevoegd. Soms ‘verdwijnt’ een stoornis onder een andere categorie (zo is de ‘ziekte van Asperger’ verdwenen en ondergebracht in de categorie ‘autisme spectrum stoornissen’)
Als we kijken naar trauma is het handboek echter verrassend dun. In 1980 is op aandringen van psychiaters die werkten met Vietnam veteranen de stoornis PTSS opgenomen in de DSM III. (Post Traumatisch Stress Syndroom. Engels: PTSD: Post Traumatic Stress Disorder). Kenmerkend voor PTSS is dat iemand lijdt aan symptomen als gevolg van één of meerdere aanwijsbaar traumatische gebeurtenis (flashbacks, nachtmerries, angst, vermijding, stemmingswisselingen, opvliegendheid).
Veel trauma-experts zijn het erover eens dat PTSS een onjuiste beschrijving is voor de gevolgen van ontwikkelingstrauma, hechtingsstoornissen en emotionele verwaarlozing en dat een juiste diagnosecategorie in de DSM hiervoor ontbreekt.
In Amerika heeft de van oorsprong Nederlandse trauma-expert Bessel van der Kolk meegewerkt aan de oprichting van een overkoepelende organisatie die zich richt op de opvang van getraumatiseerde kinderen, de NCTSN (National Child Traumatic Stress Network: een netwerk van meer dan 150 centra verspreid over de gehele VS).
82% van de kinderen die wij zien in de NCTSN voldoet niet aan de criteria voor de diagnose PTSS. Velen hebben rond hun 20e al vier, vijf of zes indrukwekkende maar nietszeggende labels opgeplakt gekregen. Gangbare behandelingen als medicatie, gedragsverandering en blootstellingstherapie werken zelden en richten vaak meer schade aan.
Professor van der Kolk refereert in zijn boek Traumasporen ook meerdere malen aan de bipolaire stoornis als een misdiagnose. Hij is stellig in zijn uitspraak dat zeer veel psychiatrische problemen, waaronder dus ook manie en depressie, het gevolg kunnen zijn van ontwikkelingstrauma en emotionele verwaarlozing.
Het is dus overduidelijk dat de DSM uitbreiding behoeft. Van der Kolk heeft met een team collega’s dan ook tot tweemaal toe geprobeerd om een nieuwe categorie aan de DSM toegevoegd te krijgen. Eerst in de aanloop naar DSM IV in 1992 met de voorgestelde categorie: ‘complex posttraumatisch stresssyndroom’ en opnieuw in de aanloop naar DSM V in 2009 met het voorstel ‘ontwikkelings trauma syndroom’ (Engels: ‘developmental trauma disorder’).
Beide keren is geweigerd om deze nieuwe categorie in de DSM op te nemen!
Zogenaamd omdat er te weinig bewijs zou zijn terwijl de aanvraag in 2009 vergezeld ging met verwijzingen naar 130 wetenschappelijke onderzoeken waarbij in totaal meer dan 100.000 kinderen betrokken waren.
Hoewel van der Kolk zich in Traumasporen hierover niet uitlaat (wél in sommige lezingen die op youtube te vinden zijn) lijkt het erop dat de reguliere psychiatrie hiervoor terugdeinst omdat een groot gedeelte van de DSM naar de prullenbak kan als deze nieuwe categorie is toegevoegd.
In de woorden van een andere trauma-expert, John Briere:
Indien Complex Post Traumatisch Stress Syndroom in de DSM zou worden opgenomen zou het handboek krimpen van de omvang van een woordenboek tot de omvang van een dun pamflet.
“Met andere woorden, de rol van een traumatiserende kindertijd in de meeste psychiatrische stoornissen bij volwassenen is enorm”
Pete Walker in ‘Complex PTSD: from surviving to thriving’
De psychiaters Van der Kolk en Briere zijn twee voorbeelden van gerenommeerde wetenschappers die zeer kritisch staan ten opzichte van de biologisch georiënteerde hoofdstroom in de psychiatrie. Steeds meer psychiaters zien dat de biologische focus zeer weinig heeft opgeleverd en pleiten voor een nieuwe psychiatrie (in Nederland: Jim van Os). Een benadering waarin de mens met zijn geschiedenis en omgeving weer centraal komt te staan. Uitgaande van de vraag ‘wat is er met je gebeurd dat je er nu zo aan toe bent’.
Vermoedelijk staan we aan de vooravond van een grote paradigmaverandering in de psychiatrie. Vanaf het ontstaan van de psychiatrie zo’n 120 jaar geleden tot in de jaren 70 van de vorige eeuw was de oriëntatie hoofdzakelijk psychoanalytisch. Door de opkomst van psychofarmaca verloor de Freudiaanse visie terrein en kwam de biologische oriëntatie in zwang, mede door de spectaculaire groei van de neurowetenschappen. Dezelfde neurowetenschappen leveren nu echter steeds meer bewijs voor de enorme impact van trauma op het zenuwstelsel.
Een paradigmaverandering op welk terrein dan ook gaat altijd gepaard met veel weerstand vanuit de gevestigde orde. Belangen zijn groot en worden niet gemakkelijk opgegeven. Critici worden in eerste instantie altijd verguisd en belachelijk gemaakt. Gaandeweg neemt hun aantal echter toe en op een gegeven moment wordt de oude visie onhoudbaar.
Laten we hopen dat de paradigma-shift van ziekte-oriëntatie naar trauma-oriëntatie spoedig zal plaatsvinden. Efficiënte en diepgaande traumatherapieën komen dan in de plaats van levenslange toediening van medicatie. Het gros van de patiënten zal echt herstellen en vervullende levens kunnen gaan leiden!