Onbewuste overtuigingen over het piekeren

Als het lezen op dit moment lastig voor je is kun je mij deze pagina ook laten voorlezen:

Metacognitieve overtuigingen

Wat zijn de redenen dat we alsmaar geneigd zijn om te piekeren? Welke onbewuste overtuigingen liggen hieraan ten grondslag? De grondleggers van de metacognitieve therapie hebben de volgende veel voorkomende overtuigen beschreven. Deze overtuigingen worden metacognitieve overtuigingen genoemd, wat wil zeggen, het zijn overtuigingen over onze gedachten. Bij iedere overtuiging geeft de metacognitieve therapie aan hoe we ons hiervan kunnen bevrijden. 

  1. We geloven dat ons gepieker ons antwoorden en oplossingen zal geven voor onze problemen.
    => Je laat deze overtuiging los in het besef dat het gepieker juist een belangrijk deel van het probleem is en je alleen maar dieper de put in helpt.

  2. We zijn ons niet bewust van ons gepieker. Mensen kunnen lang vastgeplakt zitten in hun gedachtestroom zonder dat ze dit opmerken.
    => Je leert je bewust te worden van je triggergedachten en je gepieker zodat je op tijd kunt ingrijpen.

  3. We denken dat we ons gepieker niet zelf kunnen sturen, er dus geen controle over hebben.
    => je leert te geloven dat je het gepieker kunt beperken door de juiste aanpak, dus dat je wél controle hebt over je gepieker.

  4. We denken dat we niet kunnen handelen zonder motivatie, dus zonder ergens zin in te hebben.
    => je ontdekt dat je plannen kunt uitvoeren ongeacht je stemming, dat je dus iets kunt doen zonder er zin in te hebben.

  5. Geloven dat depressie een biologische ziekte is waarop we zelf geen invloed hebben.
    => Je beseft je dat depressie geen ziekte is maar een beschermingsmechanisme van ons stresssysteem. Hoe je met je depressie omgaat heeft een sterke invloed op de duur ervan en op de mate waaraan je eronder lijdt.

Strategieën waarmee mensen omgaan met hun gedachten en gevoelens

Het blijkt dat mensen met psychische problemen, waaronder depressie, op een bepaalde manier omgaan met hun gedachten en gevoelens waardoor hun problemen juist verergeren. Deze averechtse manieren  worden in de metacognitieve therapie het cognitieve aandachtssyndroom genoemd (CAS).

De volgende averechtse manieren van omgaan met gedachten en gevoelens komen veel voor:

Alsmaar blijven piekeren
Het nadenken over iets loopt uit de hand. We kunnen het niet stoppen en het wordt almaar negatiever. Dit wordt ook wel rumineren genoemd: herkauwen.

Alsmaar doorgaan met je zorgen maken over de toekomst
Gedachtes kenmerken zich door zinnen met: ‘wat als …. ‘ of ‘als … dan …. ‘.

Alsmaar bezig zijn met hoe je je voelt
Je checkt alsmaar je stemming. Je registreert alle kleine onregelmatigheden in je gevoelens en in je gedachten (= controlegedrag).

Ondoelmatige beheersing
Alles wat we doen om onze onaangename gevoelens en gedachten te verdoven. De volgende ondoelmatige strategieën komen veel voor:

  1. Vermijden en onderdrukken van bepaalde gedachten en gevoelens.
    => alles wat je probeert te vermijden of te onderdrukken in je psyche wint juist aan kracht.

  2. Proberen om negatieve gedachten te veranderen in meer positieve gedachten.
    => dit kost veel energie en leidt vaak tot nog meer denken.

  3. Boos worden op jezelf omdat je bepaalde gedachten en gevoelens hebt.
    => door boos te worden op jezelf ga je nog meer piekeren. Of je gaat piekeren over het piekeren.

  4. Meer dan normaal slapen en rusten.
    => door teveel slaap en rust gaan we ons juist nog vermoeider en verdrietiger voelen.

  5. Gedachten en gevoelens verdoven door alcohol, drugs of overmatige seks
    => in plaats van dat we leren om zelf de controle over ons denken en voelen te krijgen geven we deze uit handen aan de alcohol of drugs. Als de drug uitwerkt keert het vervelende gevoel met kracht terug.

  6. Dwangmatig afleiding zoeken van onze gedachten en gevoelens op social media; netflix; internet of op andere wijze.
    => Ook hier geldt: alles wat je wegdrukt komt extra krachtig terug als je stopt met je afleidende activiteit. Belangrijk is om hier wel een onderscheidt te maken met het gaan verplaatsen van de focus van je aandacht naar iets in de buitenwereld, naar een activiteit. Dit doe je niet om weg te vluchten van je gedachtes, maar om je aandacht te verleggen naar daar waar het leven zich afspeelt: in de buitenwereld.

  7. Gaan vermijden van sociale contacten en sociale bijeenkomsten.
    => ontwijkingsgedrag zoals sociale isolatie werkt alleen op de korte termijn (je voelt je even ietjes beter omdat je sociale angst oplost als je besluit niet te gaan). Op de iets langere termijn verergert het je gepieker en andere depressieve symptomen.

  8. We vermijden het om aan de toekomst te denken en plannen te maken.
    => het dwangmatig niet bezig willen zijn met toekomstplannen kan een vorm van struisvogelpolitiek zijn waardoor je vast blijft zitten waar je zit.

Bovenstaande is een samenvatting van hoofdstuk 1 van ‘Leef meer, denk minder’. Ik raad je aan het boek aan te schaffen en het hele hoofdstuk te lezen.